woensdag 4 mei 2011

Meer Balie en meer Bangkok





Inmiddels zijn we weer een weekje thuis en kunnen we genieten van het heerlijke lenteweer, poffertjes bakken op Koninginnedag, ons tijdens de reis geschilderde huisje en het rustige straatbeeld. Maar we willen onze trouwe lezers niet de laatste twee weken van onze reis onthouden. Ook al waren deze op voor ons inmiddels bekend terrein, ze waren wel leuk. Vanuit Flores zijn we teruggevlogen naar Bali en zijn we een paar dagen in Kuta geweest. Kuta beach is voornamelijk bekend van het surftoerisme. En dat was ook de reden voor ons om dit met hotels en restaurants overladen stukje Bali te bezoeken. Want de dames willen ook coole chicks zijn. Om het te leren hadden Marieke, Maud en Pleun een cursus van twee uur afgesproken. Pleun en Maud stonden al binnen vijf minuten op het board alsof ze nooit anders hadden gedaan. Marieke had hoofdpijn en vond het behoorlijk vermoeiend. Ze hield het samen met Pleun die geen zin meer had na zo'n drie kwartier voor gezien. Maud heeft de twee uur wel volgemaakt en bewees maar weer eens dat ze een echt doorzettertje kan zijn. De korte poging van Eek is niet noemenswaardig. Voor de rest hebben we vooral genoten van het comfort bij het hotel (incl. zo'n 8 afleveringen 'Lie to me' van DVD kijken). Na Kuta zijn we richting Ubud gegaan. Daar waren we al eens eerder geweest en wilden we graag nog eens een keer terug. Wederom hebben we bij hetzelfde mannetje twee scooters gehuurd. We hebben gezellig gegeten bij Huub en Nani die hun koffers hadden gepakt voor een trip naar Nederland. De eerste keer Ubud waren we naar een dansvoorstelling geweest; de Kecak dance (apendans) en Fire dance. De Kecak is echt een heel bijzondere dans. Tientallen mannen (apen) zingen rond een vuur in vele ritmische variaties 'Kecak... Kecak...Kecak...Kecak... Kecak...Kecak'. Andere prachtig uitgedoste dansers vertellen - dansend tussen de cirkel van apen een spannend en betoverend verhaal. Daarna volgde een Fire dance waarbij een danser in trance op blote voeten door de brandende kolen van kokosnootdoppen danst en grote vonkenregens richting het publiek schopt. Erg bijzonder allemaal. Zoiets wilden we nog wel eens meemaken. Hoewel niet zo indrukwekkend als de Kecak hebben we nog twee heel bijzondere andere traditionele Balinese dansen gezien. Genieten. Verder hebben de meiden een hele dag gebatikt en wederom een prachtige doek gemaakt. Met de scooter zijn we een dag naar drie verschillende tempels rond Ubud gereden. Een rotstempel, een watertempel en een grottempel. De rosttempel, Guning Kawi, is wonderschoon. De tempel ligt tussen de heuvels en rijstvelden. Uit de wanden zijn metershoge tempels gehakt. Vervolgens zijn we naar de watertempel gereden, Tampak Sering (Tirta Empul). Bij deze tempel staan de Balinezen tot hun middel in het water om offerandes te brengen aan een rij waterspuwers. Ze geloven dat het water uit deze natuurlijke bron geneeskracht heeft. We besluiten de dag met een bezoekje aan de grottempel Goa Gajah (ook wel olifant tempel) vlak bij Ubud.



In de rij bij Tampak Sering

We besluiten de reis van de4meulens in Bangkok. Vanuit Bali (Denpasar) zijn we naar Bangkok gevlogen om daar de laatste dagen van onze reis door te brengen. De eerste keer hadden we ons om de tuin laten leiden ('het paleis is dicht, ga toch lekker een boottochtje maken') en daardoor het koninklijk paleis gemist. Dat hebben we dus alsnog gedaan. En daar hebben we zeker geen spijt van. Wat een pracht en praal. Geweldige tempels met heel veel buddhabeelden en een superlange muurschildering waar Maud en Pleun zelf een verhaal bij konden verzinnen. We hebben natuurlijk ook een bezoekje gebracht aan de tempel van de liggende buddha (Wat Pho). In deze tempel ligt prinsheerlijk een Buddha van 46 meter lang en 15 meter hoog.

De een-na-laatste dag hebben we een uitstapje gemaakt naar Ayutthaya, de hoofdstad van het inmiddels vergane gelijknamige koninkrijk. We hebben een ritje gemaakt op een olifant en hebben te voet nog een tempel bezocht. Dit was ook het moment waarop we ons realiseerden dat drie maanden precies lang genoeg is. Het tweede ritje op een olifant is lang niet meer zo bijzonder als het eerste; als de tempels niet meer op twee handen zijn te tellen valt de schoonheid je steeds minder op en de eens zo overweldigend drukke straat (Khao San Road) voelt als de Kalverstraat op een doordeweekse dag.

Met bladgoud beplakte Buddha.

Een van de honderden figuren op de wandschildering in het Koninklijk paleis van Bankok.

In het koninklijk paleis Bangkok

MBK shopping center in Bankok.

Naar een 3D film in een enorm iMax theater.

Wie mooi wil zijn moet pijn lijden (op Khao San road, Bangkok).

De enorme voeten van de liggende buddha.


En toen... en toen...

Toen zijn we via Cairo geland op Schiphol waar het welkom-terug comité op ons stond te wachten en we overspoeld werden door de orde en rust van ons eigen, inmiddels een stuk minder koude, kikkerlandje.

woensdag 13 april 2011

Komodo's en Flores

Komodo's 
De nacht van ons afscheid van Melhuni villa was onrustig. Nu zijn de nachten in Azie wel vaker onrustig, bijvoorbeeld omdat er muggen rond je hoofd flapperen, vanwege de hitte bij gebrek aan airco of vanwege een kakkerlak die een pad onder Marieke door zoekt. Een enkele maal slapen we slecht omdat we met z'n drieen in een Queen size bed slapen, er is niet altijd een family room voorhanden. Blijkbaar zijn die bedden toch voor 1 koningin en niet voor ook nog een prinsesje en een uit de kluiten gewassen koning. Maar ditmaal werd onze nachtrust verstoord door een geweldig kabaal dat vanuit de tuin onze slaapkamer binnen drong. Angstaanjagende kreten en aggressief gesis wezen op een gevecht tussen twee viervoeters. Katten dachten we. Pas enkele dagen later zouden we in een mail van Huub vernemen wat het inderdaad dieren van het kattengeslacht waren die een gevecht op leven en dood hadden uitgevochten. De huiskat bleek die nacht een bijzondere prooi te hebben gemaakt, een gestippelde kat. Bij nadere inspectie bleek het om een heus luipaardje te gaan dat de nachtelijke strijd niet had overleefd.

Inmiddels zaten wij al even op Flores, te genieten van absoluut een van de mooiste plekjes op aarde. Het Komodo national park. Per vliegtuig waren we gearriveerd in Labuan Bajo. En nog diezelfde dag zijn we op een prive-boot met driekoppige bemanning gestapt. Een goedlachse man (de kapitein) met zijn zoon (de kok), en een neef (maatje en tolk). We hebben geweldig gesnorkeld bij Angel beach. Veel en kleurrijk koraal met talloze vissen in alle kleuren van de regenboog. Onderweg naar de volgende spot hebben we nog dolfijnen en een schildpad gezien. Daarna zijn we voor een eiland gaan wachten op de vleermuizen.  We hadden geen idee wat ons te wachten stond. Maar na een paar minuten zagen we enkele grote vleermuizen van het eiland Kalong vertrekken en over ons hoofd wegvliegen. Met het vertrekken van de vleermuizen verdween ook de zon achter het mangrovebos. Tijdens het vallen van de nacht vlogen er zo'n kleine miljoen grote vleermuizen over ons hoofd op weg naar het zoete fruit op Flores. Ze vormden een gigantische sliert vanaf het eiland tot ver in de vaagte van het berglandschap op Flores. Alsof we in een magisch-realistisch schilderij terecht waren gekomen.

Vleermuizen op weg naar Flores.
Drie grote vleermuizen boven de boot.

De volgende ochtend ontwaakten we op het dek, voor de aanlegsteiger van het eiland Rinca. Een van de drie eilanden in het Komodo national park, en de enige ter wereld, waar je de beroemde en beruchte draken kunt aanschouwen. Een jonge gids die verderop op het eiland woont wist in detail te vertellen hoe vijf mensen uit zijn dorp het slachtoffer waren geworden van de Komodo dragon. Zo vertelde hij over een leraar die iets te laat een draak herkende, in wat op het eerste gezicht een boomstam over de weg leek. Ook beschreef hij de doodstrijd van een jongetje dat, half verdwenen in een van deze carnivoren, door zijn vader werd aangetroffen. Dorpelingen hebben nog vergeefs geprobeerd om het jongetje uit de bek van de varaan te trekken. Daarna gaf hij uitleg over de lokale slangen waaronder de Russel viper. Een van de dodelijkste slangen ter wereld en verantwoordelijk voor het meeste aantal menselijke slachtoffers. Hij vertelde ook dat deze sisseltongen zichzelf kunnen transformeren in een veer om je vervolgens met hoge snelheid te bespringen. Tip van de gids: bij een beet snel een gaatje bovenin de schedel maken om het gif weg te laten lopen. Gelukkig hadden we een zakmes met priem op zak dus dat zat wel goed. Onze passen door het lange gras werden voorzichtiger neergezet dan gebruikelijk.

En natuurlijk we hebben de Komodo dragons ook in levende lijve gezien. Indrukwekkende dieren die een beetje sloom rondstappen en hun gespleten tong naar buiten laten rollen. Maar de gids, gewapend met een lange tweetand, was duidelijk voorzichtig. Hun slome voorkomen is slechts schijn; ze kunnen plots accelereren naar zo'n 15 km/uur. Tip van de gids: zigzaggen. Met al deze gedetailleerde informatie en goede raad is er natuurlijk geen enkele reden meer om bang te zijn.

Een van de volgende spots was Pink beach. Dit is zonder twijfel de nummer een snorkeling spot (de beste die we ooit hebben gezien). Heel veel koraal in veel kleuren (vooral roze, maar ook felgroen) en in veel vormen. En natuurlijk enorm veel vissen en andere zeedieren. Een beschrijving van al dit prachtigs zal de werkelijkheid ruimschoots te kort doen. De maatlijden aan boord waren heerlijk en met z'n viertjes slapen op het dek en dan wakker worden in een helderblauwe zee is super. De volgende ochtend hebben we een korte wandeling gemaakt op Komodo eiland. En daar zat hij dan, een volwassen mannetjes Komodo dragon van zo'n 100 kilogram. Daar wil je geen ruzie mee krijgen.

Slapen op het dek.
Parelverkopers.
Toen was het tijd voor een extatische ervaring. De boot zette koers richting Manta point. Op dit punt in de Komodo's komen de enorme Mantaray's naar de oppervlakte (als je geluk hebt). En we hadden geluk. Veel geluk want er waren tientallen van deze enorme vissen binnen een straal van 25 meter van onze boot. We zijn met onze snorkels op het water in gedoken en hebben deze dieren van erg dichtbij mogen bewonderen. Eek heeft er zelfs eentje kunnen aaien zo dicht bij.

Schorpioenvissen.
Zwemmen tussen de reuzemanta's.
Op de terugweg hebben we aangelegd op Kanawa eiland. Op dit eiland heeft Frodo (Marieke's broer) Daphne een maandje of wat terug ten huwelijk gevraagd. Vanwege de eerdere ervaringen op Koh Tao (met Dragon fish) had Marieke gevraagd of er enge beesten in het water zaten,  waarop ons was verzekerd dat er alleen maar 'friendly fish' zwommen. Maar bij de aanlegsteiger zagen we een paar giftige Schorpioenvissen zwemmen. Op het strand hebben we enorm gelachen met een dame die ietwat van het padje af leek te zijn. Ze vroeg Marieke ('Maaaarjoriee!') om, met haar antieke cameraatje, foto's van haar te maken voor een postcard. In alleen een 'naaldzwembroek' in een merkwaardige 70-er jaren Playboy-pose stond ze boven haar hoofd met een sjaaltje te wapperen. Ze verontschuldigde zich dat haar eigen 'photographer' en 'make-up artist' er niet bij waren en ze zich dus een beetje moest behelpen. Voor ons blijft het een mysterie hoe de ontvangers van de postcard zullen reageren als de gebruinde Miss Centerfold in de bus valt.


Flores
We hebben afscheid genomen van de crew en zijn na een nachtje slapen op zoek gegaan naar een taxi die ons van West naar Oost wil rijden. Na even zoeken en het gebruikelijke gedoe hadden we een alleraardigste chauffeur met een Kijang (merk Toyota) gevonden: Baron. In de comfortabele Kijang zijn we via mooie rijstvelden richting een klooster gereden (Santa Maria). Dit klooster verhuurt, met instemming van het Vaticaan, zonder twijfel de schoonste kamers van heel Indonesie. Toen we 's-ochends wakker werden waren de nonnen al ijverig schoon aan het maken. Bij de ingang van het klooster hebben we iets zeer merkwaardigs gezien. Naast een plaatje met hierin een afbeelding van het christelijke kruis had een spin een web geweven met hierin een exacte kopie van het kruis. Is het mogelijk dat deze God vanwege zijn teleurstelling in de mensheid zich nu richt op het spinnenrijk? Of hebben we te maken met een profetische spin die ons iets duidelijk probeerde te maken?

De arakdrank wordt gemaakt.
Langs de weg zegen we waterflessen staan gevuld met, naar we dachten, water. Baron stopte bij een van de huisjes met de opmerking 'Arak'. Arak is een destilaat van gefermenteerd palmsap. Een man was net bezig het vuurtje op te stoken om het palmsap te verdampen opdat deze damp via een bamboebuis af kon koelen en in een gerecyclde waterfles kon druppelen.

We hebben een bezoekje gebracht aan Bena. Dit is een traditioneel dorpje waar meneer Joseph woont. De fraters hebben meneer Joseph indertijd Nederlands geleerd en hij was dan ook een perfecte gids voor ons. Meneer Joseph vertelde ons niet alleen dat ze katholiek zijn, maar dat ze ook nog een behoorlijk aantal heidense rituelen hebben. Zo had hij recent een nieuw huis laten bouwen en klaagde hij dat het zo duur was.

huis van de grootvader
Erg rijk gezin dat veel buffels heeft geofferd.
Niet zo zeer het bouwen zelf, maar de offerandes die dit vraagt zijn duur. Zo tussen de vijf en tien buffels en enkele tientallen of honderd varkens dienen er geofferd te worden. Op het dorpsplein staan belangrijke symbolen. Een paal met een dakje staat voor de voorvader, een huisje voor de voormoeder (het dorpje is matriarchaal) en een paar flinke stenen representeren nakomelingen. De doden worden voor het huis begraven of - in geval het een ongelukkigde dood betreft zoals een slangebeet - buiten het dorp.

Een inwoner van Bena wilde voor een kleine vergoeding wel met ons meelopen richting Gurucina via Tololela. De weg richting Tololela was prachtig. Enorm hoog bamboe, bananenplanten en orchideeen. Tololela is alleen te voet te bereiken of met een stevige 4x4 (dus niet met de Kijang). Het was er dan ook erg vredig, geen dames die zoals in Bena handgeweven doeken proberen te verkopen.

Tololela in de mist.
Lopend in de regen onder een bananenblad
(nabij Gurucina)
Tololela I (iets verderop is II).
In het hotel in Bajawa verbleef een Nederlands reisgezelschap onder leiding van de vrolijke Jantje. Jantje had voor de volgende ochtend een traditionele dans geregeld. Om de kosten te drukken en voor de gezelligheid was het welkom als wij aan zouden sluiten. We werden door een bont gezelschap met trommelmuziek ontvangen in een traditioneel dorpje. De bewoners zijn erg trots op hun tradities en voerden verschillene rituele dansen op. We werden uitgenodigd om mee te doen. Eek bleek een waardig leider (met zwaard) en Marieke, Maud en Pleun konden uitstekend stapperdestappen en glimlachen.

Kinderen op blue-stone beach.
Dametje dat veel tabak heeft gekauwd.

De trans-Flores route, ooit aangelegd door de Hollanders, loopt langs blue stone beach. Natuurlijk stapten we even uit om dit merkwaardige strand te bekijken. Het strand van zwart zand is bezaaid met mooie ronde blauwe stenen en omzoomd met een soort van palmen.

Schuiftrombones

Originele stampvoetdans
Een van de high-lights op Flores is Kelimutu. Deze heilige vulkaan herbergt in haar kraters drie meren, ieder met een andere kleur. De kleuren veranderen van tijd tot tijd. Ze waren nu helderblauw, zachtgroen en zwart. Op de weg naar boven zagen we al een wolkje aan het firmament boven de vulkaan drijven en toen we op de top aangekomen waren, trokken de wolken spookachtig door de kraters. Dit gaf een extra mystiek tintje aan het toch al prachtige uitzicht.

Maar de primaire functie van een wolk is regen produceren. En dat gebeurde dan ook, met bakken tegelijk. Drijfnat kwamen we van de berg af en stapten we in de taxi. Binnen in de taxi werd er door de blower een wolk naarbinnen geblazen. 'De eerste keer dat we een wolk in de auto hebben pap'. 'Ook de eerste keer dat ik in alleen een natte onderbroek in een taxi zit'. We hadden het een beetje koud, maar gelukkig waren we vlakbij een warmwaterbronnetje.

Kelimutu in de wolken.

Twee van de drie meren in de Kelimutu krater.

Dit keer geen warmwaterbronnen waar je kaartjes voor moest kopen, maar een gratis door moeder natuur verwarmd poeltje midden tussen de rijstvelden. Met onze natte kleren stapten we, in de stromende regen, over de glibberige randen van de sawahs. Het was een hemels genot om een tijdje in dit warme bad, tenmidden van de grasgroene rijstvelden, in de stromende regen te zitten. Na deze waterpret zijn we direct naar ons hotel in Moni gereden om op te drogen. Erg gastvrij. We werden uitgenodigd om, onder het genot van een gratis kopje koffie, naar een amateurfilmpje over Flores te kijken. Gezellig. Omdat het nog vroeg was stuurde Eek een smsje naar Baron of hij ons naar de waterval wilde brengen. Geen enkel probleem. We stapten in, reden een minuutje en stapten weer uit. De waterval bleek op een steenworp afstand van ons hotel te liggen (of moet je zeggen vallen). Er liep een weggetje van de waterval naar boven dat we, nieuwsgierig als we zijn, natuurlijk even gevolgd zijn. En daar werden we vriendelijk verwelkomd door Agnes om een hapje in haar mini-restaurant (een deel van haar woonkamer) te eten.

Op de brug bij de waterval nabij Moni.

En dat leek ons wel een leuk plan, al was het geen slim plan. Malan stond namelijk voor de deur (spreekwoordelijk dan, want er was geen deur en malan kan niet staan). 'Selamat malan' gebruik je als groet zodra de zon aan de hemel is verdwenen. We stonden al met een been in het zwarte buiten toen we de laatste happen nasi goreng naar binnen propten. Gelukkig hadden we een paar kleine zaklampjes bij ons waarmee we in ieder geval de belangrijkste obstakels op onze nachtelijke route terug konden spotten.

Voerballende jochies in Wolotopo.

De laatste dag hebben we eerst nog een poging gedaan om een traditioneel dorpje in de buurt van Moni te bewonderen, maar de regen had de weg zodanig gesloopt dat we het Baron niet aan wilden doen om de Kijang op een afgebroken stuk asfalt vast te laten lopen. Wel hebben we een bezoekje gebracht aan het plaatsje Wolotopo. We stopten bij een voetbalveldje waar een vrolijke bende jochies een balletje aan het trappen was. Er komen waarschijnlijk niet zo veel toeristen in Wolotopo want op onze ronde door het plaatsje trokken we heel veel bekijks. En toen was het tijd om afscheid te nemen van Baron die ons veilig door Flores heeft gereden. In Ende wonen veel moslims en daar een varkentje kopen is om die reden lastig; anders hadden we Baron een biggetje kado gedaan. Na zes dagen zijn we wel een beetje van hem gaan houden.

Baron is een schatje.
Tweeling inktvis op Ende markt.




donderdag 31 maart 2011

Eindelijk visa - Bali

Eerst nog een kort staartje Jogjakarta. Omdat we vijf werkdagen moesten wachten op ons visum (inclusief een weekend) hadden we nog even in Jogjakarta. Maud en Eek gingen samen vroeg op pad richting de vogeltjesmarkt. Dit is precies wat je denkt, enkele tientallen kraampjes met enkele hondertallen kooitjes met daarin zo'n kleine duizend vogeltjes. Naast vogeltjes verkopen ze er ook een paar reptielen waaronder kikkers (jammer genoeg geen spannende slangen), konijntjes en honden.

Kikkers op de vogeltjesmarkt in Jogja.

Ondertussen waren Marieke en Pleun ook op pad gegaan. En het was voor Maud en Eek niet moeilijk om ze te vinden; bij de massagesalon was de eerste en direct ook de juiste gok. Daar lagen de dames heerlijk te relaxen. De volgende ochtend zijn we (inmiddels voor de 3de keer) naar het immigratiekantoor gegaan. Nu had Eek al een aantal stappen doorlopen om het visum te verlengen dus we dachten dat het nu wel in een half uurtje gepiept zou zijn. Maar niets was minder waar, de procedure was nog lang niet klaar. Er zijn nog meer loketjes die onderdeel kunnen zijn van de toch al zo omslachtige procedure. En wat kan, dat zal. Eindelijk hadden we de stempeltjes en konden we op weg naar de luchthaven. Daar hebben we tickets gekocht voor Bali ('s-avonds). De rest van de dag zijn we naar een heel groot winkelcentrum geweest. De meiden hebben allemaal een nieuw badpak gekocht en Eek is helemaal happy met z'n nieuwe korte broek (eindelijk genoeg zakken om van alles in te stoppen).

Inmiddels hadden we contact gehad met Huub die ons adviseerde om te overnachten in Sanur. Even snel het internet op om de contactgegevens op te zoeken van Jati Homestay in Sanur. Even mailen en ja... plek en ook nog een taxi vanaf de luchthaven. Erg prettig als je midden in de nacht arriveerd.

Landen in het donker op Bali.

En zo geschiedde (dachten we dan). Op de luchhaven stond een chauffeur klaar met een bordje 'Erik Vermeulen & fam.'. Onderweg vertelde de chauffeur honderuit, niet alleen dat we door Denpasar reden, maar ook dat hij honden fokte. Niet voor de verkoop, maar voor eigen consumptie. Daarnaast kregen we alles te horen over de Balinese interpretatie van het Hinduisme (niet dat daar veel van te volgen was, want hij ratelde in Bali-English aan een stuk door). In het donker een steegje in geslopen om het hotelpersoneel wakker te maken. Ja, daar zijn we dan, de 4 meulentjes. Graag de familyroom en snel (want de meiden waren vanuit de taxi naar het hotel geslaapwandeld). Maud en Pleun konden zich er de volgende ochtend niets meer van herinneren. Over de volgende ochtend gesproken. Na een verschrikkelijk kriebelige nacht (ons bed stond geparkeerd op een provinciale mierenweg) ging Eek poolshoogte nemen. 'What are you going to do today?'. 'To one of the beaches, maybe'. 'There are no beaches here'. Huh. Maar natuurlijk zijn er hier beaches in twee kleuren zelfs. 'We will walk a few minutes to the beach.'. 'Really, there are no beaches here. Where do you think you are?'. 'In Sanur, of course'. 'This is not Sanur, this is Ubud.' Blijkbaar zijn er meerdere Jati Homestays op Bali en had Eek de verkeerde gevonden. Na een snelle herorientatie bleek dat we bij Huub en Nani om de hoek waren. een heel stuk Noordelijker dan Sanur. Ze hoefden ons dus niet op te pikken in Sanur, maar om de hoek. Tot dan hadden we tijd om Ubud een beetje te verkennen. We zijn naar het Monkey Forest geweest. In dit heilige bos wonen temidden van allerlei indrukwekkende beelden en tempels een hele boel heilige apen. Deze apen zijn erg gewend aan mensen en hebben geen enkele schroom om op de schouders van een toerist te springen. Marieke was even bang dat een van deze heilige boomzwiepers haar ging bespringen. Er staan veel merkwaardige beelden in het Monkey Forest met angstaanjagende mythologische figuren met bijvoorbeeld een enorm lange tong. Waarschijnlijk zijn het beelden van de lijken- en baby-etende Leyaks.

Beelden in Monkey Forest (rechts Leyak).


We kregen een lift van Huub en Nani naar hun geweldige villa vlakbij Ubud; temidden van de rijstvelden (http://melhuni.blogspot.com/). Maud en Pleun voelden zich al snel op hun gemak. Pleun was al snel vrienden met Carlo (de hond) en natuurlijk werd er direct een duik genomen in het zwembad.

Ondergedompeld.
 Maud heeft verschillende goocheltrucs laten zien.

Maud kan goochelen

We zijn naar het Balispirit festival geweest. Dit is een klein, meerdaags festival in Ubud. We zijn een avond geweest en hebben daar verschillende bandjes en traditionele dans gezien. Paulien - dat is lang geleden - was ook op het festival.

Gezelligheid op het Balispirit festival.


Na twee daagjes relaxen was het tijd voor actie. We hebben motorscooters gehuurd om het eiland te verkennen. Allereerst hebben we koers gezet richting het noorden. Al vrij snel waren we de weg kwijt en na een flinke tocht langs tempels en rijstvelden werd het tijd om een plek te zoeken om te overnachten. Er zat regen in de lucht en de middag liep ten einde. We reden langs een bord 'Home en cooking' in de buurt van Bedugul. Klinkt als slapen en eten; net wat we nodig hadden. Wayan heette ons welkom op het erf van zijn familie (in totaal 44 familieleden) en vertelde ons dat ze bezig zijn om er een homestay te maken. Maar als we wilden dan konden we er al overnachten in een van de twee kamers temidden van een geweldige tuin met (zoals het hier hoort) een fraaie tempel. In de tuin groeien van vele soorten fruit en kruiden. Een riviertje loopt dwars door het landgoed en er is een heilige badplaats. Er werd een kip tevoorschijn getoverd en verschillende familieleden begonnen met het hakken en snijden van de kip, groenten en specerijen. En we mochten meehelpen. Erg leuk. In een uurtje hebben we op basis van een boemboe onder andere een soep, een curry en sate gemaakt.

Oma geeft op de achtergrond kooktips.

De volgende ochtend zouden we een cooking class krijgen. 's-Ochtends zijn we met een andere Wayan (broer) naar de markt geweest om ingredienten te kopen voor de cooking class. We hebben onder andere een zak pinda's gekocht omdat we graag willen weten hoe je van scratch of aan een pindasaus maakt. En toen was er enige verwarring. Wie ging er nu de cooking class geven (en wat hier onder te verstaan)? Wayan 1 of Wayan 2 of het meisje of alle drie? Wayan 1 bleek andere zaken te hebben in Denpasar en was niet meer beschikbaar voor de cooking class. Dus kregen we 'les' van - Hari Krishna - Wayan 2 (en oma op de achtergrond). We hebben niet alleen pindasaus gemaakt, maar ook sate lilit gemaakt. Hiervoor maal je de kip (of ander vlees / vis) in een vijzel, doet er kruiden bij en plakt dit dan op een stokje (of een sereh stengel). Erg lekker allemaal. Na de lunch zijn we op weg gegaan naar Singaradja (een stad aan de Noordkust).

Cooking class van Wayan 2

Onderweg ging het stevig regenen en hebben we een aantal geplande tussenstops overgeslagen. Wel hebben we in de stromende regen mogen genieten van het uizicht over de sawahs tussen de heuvels. We hebben twee ponchos gekocht. Maud en Pleun konden schuilen onder de achterflap van de poncho (maar werden wel een beetje nat). We hebben in een hotel aan het strand geslapen en Maud en Pleun hebben een duik in het zwembad genomen. De volgende ochtend zijn we verder gereden naar Lovina beach (vlakbij). 's-Avonds hebben we superlekker gegeten (een verse vis van de gril) en een dolfijnentrip geboekt voor de volgende ochtend. Om kwart voor zes werd er zoals afgesproken op onze deur geklopt. Het was nog donker toen we naar de boot toe liepen. We namen achter elkaar plaats in de slanke boot. We waren een van de eerste boten die op dolfijnen'jacht' gingen. Na enkele kilometers varen wijzigden we plots - net als de andere boten - van koers. En daar zagen we aan de horizon nog een eskader aan bootjes. En jawel na zo'n tien minuutjes zagen we ze. De dolfijntjes (lang niet zo blauw als in de Disney strips) sprongen af en toe een klein stukje boven water. Telkens als er weer een paar werden gespot wijzigde de koers van de bootjes om er naartoe te varen. We kregen een klein ontbijt aan boord (gebakken banaan). Eek slaagde erin om een plens zeewater in zijn koffie op te vangen.

Merkwaardige gekkebekkentrekkerij op het slanke bootje.

De dolfijntjes.

Het strand is zwart.

's-Middag zijn we weer op de scooters gesprongen en zijn we (alweer in de regen) naar Tulambem beach gereden. Voor de kust van Tulambem ligt een scheepswrak op de zeebodem. Het is een populaire duikspot en je kunt er ook prima snorkelen (als de zee niet te ruw is).

We hebben een stoere helm gekocht voor Pleun
(kindermaten zijn zeldzaam bij de verhuur).
Lekker fruit (en taart) voor de goden
's-Avonds trok er een hevige onweersbui over Tulambem. Toen we het aantal seconden telden tussen de bliksem en de donder bleek dat minder dan een seconde te zijn. We hoorden een krak gevolgd door een flinke knal. De bliksem was ingeslagen bij de buurman en een stevige tak was naar beneden gekomen. Even later zwol de wind onheilspellend aan. Toen het weer een beetje was bedaard gingen we maar eens buiten een kijkje nemen. Het personeel liep opgewonden rond en we zagen dat er dakpannen van een dak waren gewaaid (van de andere buurman). Iets verderop had zich een riviertje gevormd dat over de doorgaande weg stroomde. Kinderen waren er takken in aan het gooien en af en toe waagde een auto of een scooter het om het riviertje over te steken. Marieke was vergeten haar bril mee te nemen en haar contactlenzen waren versneld versleten. We hebben de volgende dag koers gezet richting Melhuni villa waar de rest van onze spullen (en ook Marieke's bril) lagen. Onderweg zagen we plots een aantal vrouwen lopen met fruitmanden op hun hoofd. We zijn ze gevolgd naar een tempel waar de manden als offer voor de goden worden achtergelaten (om de volgende dag weer op te worden gehaald).